Jos' Schaakcolumns

Kaartschaak (3)

De 'International Correspondence Chess Federation' (ICCF) houdt regelmatig zogenaamde thematoernooien. De spelers beginnen hun partij dan met een stelling die voortvloeit uit enige zetten (standaard) openingstheorie. Je speelt in een groep van 6 spelers en speelt tegelijkertijd tegen iedereen een partij met wit en een met zwart. Op deze wijze leer je de problematiek van een bepaalde opening voor beide kleuren door en door kennen.

In 1988 begon ik met de voorronden van zo'n thematoernooi en onlangs besloot ik mijn laatste partij in de halve finale groep van hetzelfde toernooi. De finale is (nog) iets te hoog gegrepen.

Het voordeel van dergelijke thematoernooien is natuurlijk dat je je zeer goed kunt voorbereiden. De opening van je tegenstander is immers geen verassing meer.

Tijdens de voorbereiding voor het toernooi bladerde ik door het boekje 'Das angenommene Konigsgambit' van Jakow Estrin (zelf de 7e wereldkampioen correspondentieschaak) en vond daar een diagram met een voortzetting voor wit daaronder waarbij ik eerst dacht dat het zetduiveltje had toegeslagen. Vanuit de opening al twee pionnen achterstaand offerde wit achtereenvolgens nog een paard en een loper ! Helaas werkte Estrin deze variant niet verder uit dan '...reichte der weisse Angriff zum Remis aus...' zodat ikzelf aan de slag moest. Tijdens de bestudering van de diverse mogelijkheden bleken de verwikkelingen zo interessant dat ik hoopte de variant een keer te kunnen spelen. Dat duurde dus tot de halve finale...

Wit : Jos Heesen

Zwart : Bengt Roos (Zweden)

1.e4 e5 2.f4 ef4 3.Pf3 g5 4.Lc4 Lg7

Dit was de beginstelling van het thematoernooi; officieel het Hanstein gambiet genoemd.

5.O-O h6 6.d4 Pe7

Nu begon een probleem te spelen dat wel vaker optreedt als je met een boek in de hand een correspondentie partij speelt : je tegenstander kan afwijken. De literatuur die ik had (het boek van Estrin) en mijn eigen voorbereiding waren gebaseerd op de zettenreeks 6...d6 7.c3 Pe7 8.g3. Wit en zwart zullen zich nu steeds moeten afvragen : is het weglaten van deze zetten voordelig of nadelig ? Ik wilde de variant zo graag uitproberen dat ik er maar vanuit gegaan ben dat het in ieder geval niet nadelig voor wit is...

7.g3...

In vergelijkbare stelling (met als gespeelde zetten 6...d6 en 7.c3 Pe7) speelde Paul Morphy tegen Amos de Riviere in het Parijse schaakcafe La Regence 8.h4.

7...d5!

Een idee van Paul Keres (weer na die extra zetten) waarmee zwart een gelijke stelling bereikt. Zwart heeft nu een tempo gewonnen in vergelijking met de variant waarin 6...d6 7.c3 Pe7 8.g3 d5 gespeeld wordt.

8.ed5 fg3! 9.Pe5 gh2 10.Kh1 O-O









Dit was het bewuste diagram dat ik in de inleiding noemde, maar dan met een pion op c3.

11.Pf7! Tf7 12.Tf7 Kf7 13.Lg5! ...

De zet waarvan ik dacht dat het een drukfout was. Het is haast onwaarschijnlijk dat dit zomaar kan.

13... Kg6

Hij durft het loperoffer niet aan te nemen. Er kan dan bijvoorbeeld volgen : 13...hg5 14.Dh5 Pg6 15.d6 Kg6 16.Pc3 (dat kan nu zonder pion op c3 !) c6 17.Tf1 Lf5 18.Pe4 mat. Beter voor zwart is : 13...hg5 14.Dh5 Kf8 15.d6 De8 16.de7 De7 17.Pc3 Pd7 18.Tf1 Pf6 19.Dg5 Le6 20.Pd5 Ld5 21.Dd5 Ke8 22.Db7 Td8 23.Dc6 Kf8 24.c3 (uiteindelijk dan toch maar) met een onduidelijke stelling.

Natuurlijk zijn dit maar enkele van de vele mogelijkheden. Al analyserend werd het me duidelijk dat wit moet voorkomen dat zwart bezit neemt van de diagonaal h1-a8, want alleen dan kan zwart zich 'loswerken' en tot een tegenaanval komen. Zolang wit dit voorkomt houdt hij zwart stevig onder druk.

14.Lh4 Lf5 15.De2...

Hiermee voert wit de druk op e7 op en dreigt met Dg2 de zwarte koning op te jagen. Het was behoorlijk moeilijk om een keuze te maken uit de diverse voortzettingen. Het is een stelling die zich lastig laat analyseren aangezien op elke zet zowel wit als zwart verschillende gelijkwaardige mogelijkheden hebben. Het eindoordeel over een bepaalde variant wordt daarbij nog eens extra gecompliceerd door de onevenwichtige materiaalverhouding.

15... Lf6 16.Dg2 Lg5

Niet 16...Kh5 vanwege 17.Le2 Kh4 18.Dh2 Kg5 19.Dg3 Lg4 20.Dg4 mat. Dit was wellicht het moment voor zwart om wit op vredelievende gedachten te brengen door het teruggeven van materiaal met 16...Kh7.

In die variant heeft Estrin waarschijnlijk gelijk met zijn commentaar : '...reichte der weisse Angriff zum Remis aus...'.

17.Pd2 c6 18.dc6 Pbc6 19.Pf3 Pg8









Zwart probeert hiermee een nieuwe inslag op g5 op te vangen. Dit kon ook met 19...Pc8, er volgt dan bijv. 20.Lg5 hg5 21.Ph4 Kf6 22.Pf5 Kf5 23.Tf1 Kg6 24.De4 en het blijft tochtig rond de zwarte koning. Dit in tegenstelling tot zijn witte collega die een veilig plaatsje heeft gevonden achter de zwarte pion op h2.

20.Lg8 Dg8 21.Lg5 Kh5

Op 21...gh5 volgt de afwikkeling naar een voor wit gewonnen eindspel : 22.Dg5 Kh7 23.Df5... dat weliswaar nog enige nauwkeurigheid en geduld vraagt maar waarvan de afloop vast staat. Zwart gaf er echter de voorkeur aan om snel uit zijn lijden verlost te worden :

22.Dh2...

En zwart gaf op (1-0).

© Jos Heesen / Jos' Chess page